Waarom de expo Kompelkoppen?
Dit najaar is het 30 jaar geleden dat de steenkoolmijn van Zolder, als allerlaatste van de Benelux, haar deuren moest sluiten. Het einde van een industrieel tijdperk. De gemeente Heusden-Zolder en cultuurcentrum MUZE herdenken deze sluiting met het project MIJN1KRACHT van 1 juli tot en met 31 december 2022. Het is een breed interdisciplinair en sociaal-artistiek traject met theater, film, muziek en beeldende kunst om het erfgoed van de steenkoolmijnen en de toekomst ervan onder de aandacht te brengen. Zo hebben we o.m. de grote theaterproductie ‘Wit goud, zwart stof’ gepresenteerd, was er de publicatie van het jeugdboek ‘Licht in de tunnel’ (auteur Bart Demyttenaere, uitgeverij Clavis) en was er de creatie ‘Suite voor de Laatste Mijn’ met o.m. mondharmonicavirtuoos Steven De bruyn. Al deze producties zijn geïnspireerd door het mijnverleden en zijn gebaseerd op een sterke samenwerking met mijnwerkers en kunstliefhebbers uit de regio. Het project MIJN1KRACHT is door Vlaanderen gesubsidieerd als een bovenlokaal en transversaal cultuurproject.
Stephan Vanfleteren
Hier komt tekst
Stef van Alsenoy
Al van bij de aanvang van de creatie van de soundscape voor KOMPELKOPPEN was het niet de bedoeling om een soort collage van specifieke geluiden uit de mijn te maken, maar eerder een permanent aanwezige impressie van hoe een mijn ‘klinkt’. Hoe bijvoorbeeld de zee ‘klinkt’ is niet te vatten in een paar losse opnames van golven. De ervaring is veel complexer: hoe klinkt de zee van dichtbij, van veraf, in het water, tijdens een storm, op een warme zomerdag, tegen de rotsen of op het zand? Niet alleen die objectieve klanken, maar ook de subjectieve ervaring kleurt die akoestische impressie zoals wanneer de zee gevaarlijk en dreigend klinkt, of net rustgevend minimalistisch is. Die complexe ervaring proberen te vatten in een abstracte soundscape is dan de uitdaging. In de mijnen gaat dit over diepte, duisternis, een onderaardse stad die uitgestrekt is maar toch ook leeg. Het gaat over vervreemding van de bovengrondse realiteit, over gevaarlijke natuur en machines, en uiteindelijk ook over de dagelijkse terugkeer naar het leven aan de oppervlakte, een leven dat voor sommige koolputters moeilijker te vatten was dan het harde labeur maar ook de kameraadschap ondergronds. Ik heb het geluk gehad eind jaren 80 nog ‘in de put’ te kunnen afdalen. Ik heb die onwaarschijnlijke versnelling van de liftkooi in de schacht mogen ervaren. Die eindeloze treinrit in het donker waar elk gevoel van afstand en richting verdwijnt is me altijd bijgebleven. Die spectaculaire verbinding tussen boven- en ondergrond. En dan nog een half uur stappen naar de pijler waar de kolen ‘gemaakt’ werden. Maar dan zonder het stof en de hitte en het lawaai van de machines, want wij waren slechts luxebezoekers. Maar voor de creatie van de soundscape was deze ervaring wel zeer inspirerend.
De mensen van de videodienst van de Provincie Limburg hebben al een
onwaarschijnlijk groot archief van oude beelden gedigitaliseerd, en ook dat was een grote inspiratiebron voor de soundscape. Een van de beelden was een lege mijngang waar uit alle richtingen nog flarden van activiteit in ander pijlers en galerijen te horen waren. Een unheimlich gevoel met enerzijds de verbondenheid met de andere kompels verderop en anderzijds de vijandigheid van de duisternis die naar de kijker terugstaart. Dit beeld met deze klank was de aanzet en inspiratie voor de creatie van de soundscape en zit er ook mee in verwerkt. Deze is dan verder uitgebreid met eigen opnames en klankbronnen en ook een paar flarden van geluiden uit de mijnen zoals de liften, de transportbanden, de treinen…
De soundscape is ook een wisselwerking met de abstracte film die Stephan en ik gemaakt hebben en die rond dezelfde thematiek draait: een abstracte impressie van de ondergrondse wereld van de kompels. De soundscape is synchroon met de video maar staat ook op zichzelf, als een akoestisch kader voor de hele tentoonstelling.
Om die onwereldse ervaring te versterken zijn er 14 luidsprekers opgesteld, niet
alleen ter hoogte van de foto’s maar ook boven de tentoonstellingsruimte en onder de dekplaten, om zo de ervaring van verticaliteit en de diepte te versterken.
Stef Van Alsenoy